Eigenlijk is het heel simpel.
Je gebruikt alcohol (iso-propynol 99%) om de kleurstoffen te verdunnen. De alcohol verdampt en de kleurstoffen blijven achter, net als bij aquarel. Maar omdat sommige kleuren ‘sterker’ zijn, ‘duwen’ ze andere kleuren opzij wat de druppelvorming laat zien. Daar kun je dus mee spelen!
Kleuren die in elkaar overlopen, pure alcohol met druppels die de ontstane patronen doorbreken en veranderen. Stempelen met een spons, blazen door een rietje, vormen trekken met een penseel… alles is mogelijk!
Zolang je maar rekening houdt met de ondergrond. Het is wel mogelijk om op poreuze ondergronden te werken maar lang niet zo mooi als op ‘gladde oppervlakten’. Glas, fotopapier, plastic, plexiglas en bijvoorbeeld op plastic gebaseerde papiervormen. Er is van alles mogelijk.
Daarnaast moet je rekening houden met het vervagen van de kleuren door invloed van zonlicht maar ook lamplicht. Ik geef mijn werken dan ook altijd een coating van een transparante lak om de kleuren te beschermen. En dan nog is het de vraag of de kleuren net zo intens blijven. We wachten het af!